eyeful
US /ˈaɪ.fʊl/
UK /ˈaɪ.fʊl/

1.
goede blik, mooi gezicht
a good look at something or someone, especially something or someone attractive
:
•
He got an eyeful of the new sports car as it drove by.
Hij kreeg een goede blik op de nieuwe sportwagen toen deze voorbijreed.
•
The beach was full of people, and he certainly got an eyeful.
Het strand was vol mensen, en hij kreeg zeker een goede blik.