executive
US /ɪɡˈzek.jə.t̬ɪv/
UK /ɪɡˈzek.jə.t̬ɪv/

1.
leidinggevende, directeur
a person with senior managerial responsibility in a business or organization
:
•
The company's chief executive announced a new strategy.
De chief executive van het bedrijf kondigde een nieuwe strategie aan.
•
She is a senior executive in the marketing department.
Zij is een senior leidinggevende op de marketingafdeling.
1.
uitvoerend
having the power to put plans, actions, or laws into effect
:
•
The executive branch of government is responsible for implementing laws.
De uitvoerende tak van de overheid is verantwoordelijk voor het implementeren van wetten.
•
He has executive power to make decisions.
Hij heeft uitvoerende macht om beslissingen te nemen.