elegant
US /ˈel.ə.ɡənt/
UK /ˈel.ə.ɡənt/
1.
elegant, gracieus, stijlvol
pleasingly graceful and stylish in appearance or manner
:
•
She wore an elegant black dress to the party.
Ze droeg een elegante zwarte jurk naar het feest.
•
The building has an elegant design.
Het gebouw heeft een elegant ontwerp.
2.
elegant, ingenuus, eenvoudig
(of a scientific theory or solution) pleasingly ingenious and simple
:
•
The mathematician presented an elegant solution to the complex problem.
De wiskundige presenteerde een elegante oplossing voor het complexe probleem.
•
The theory offers an elegant explanation for the phenomenon.
De theorie biedt een elegante verklaring voor het fenomeen.