Betekenis van het woord day in het Nederlands

Wat betekent day in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

day

US /deɪ/
UK /deɪ/
"day" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

dag

a period of 24 hours as a unit of time, reckoned from one midnight to the next, corresponding to a rotation of the earth on its axis

Voorbeeld:
There are seven days in a week.
Er zijn zeven dagen in een week.
The meeting is scheduled for next Tuesday.
De vergadering staat gepland voor aanstaande dinsdag.
2.

dag

the part of a day when there is light; the time between sunrise and sunset

Voorbeeld:
It gets dark after day.
Het wordt donker na dag.
We worked all day and night.
We werkten de hele dag en nacht.
Synoniem:
3.

tijd, periode

a particular period of time or an era

Voorbeeld:
In my grandfather's day, things were very different.
In de tijd van mijn grootvader waren de dingen heel anders.
Those were the days!
Dat waren nog eens tijden!
Synoniem:

Bijwoord

1.

dagelijks, overdag

during the day; daily

Voorbeeld:
He works day and night.
Hij werkt dag en nacht.
The store is open day.
De winkel is dagelijks geopend.
Synoniem:
Leer dit woord op Lingoland