crisscross
US /ˈkrɪsˌkrɔs/
UK /ˈkrɪsˌkrɔs/
1.
kriskras, kruispatroon
a pattern of intersecting lines or paths
:
•
The map showed a crisscross of trails through the forest.
De kaart toonde een kriskras van paden door het bos.
•
She drew a crisscross pattern on the fabric.
Ze tekende een kriskras patroon op de stof.
1.
kriskras lopen, doorkruisen
to move or extend in a pattern of intersecting lines or paths
:
•
The children loved to crisscross the playground on their bikes.
De kinderen vonden het heerlijk om kriskras over het speelplein te fietsen.
•
Lines of light crisscrossed the night sky.
Lichtlijnen kriskraste de nachtelijke hemel.
1.
kriskras, doorelkaar
in a pattern of intersecting lines or paths
:
•
The wires ran crisscross across the ceiling.
De draden liepen kriskras over het plafond.
•
He tied the rope crisscross around the package.
Hij bond het touw kriskras om het pakket.