crib

US /krɪb/
UK /krɪb/
"crib" picture
1.

wieg, ledikant

a baby's bed with high sides

:
•
The baby slept soundly in her crib.
De baby sliep diep in haar wiegje.
•
We need to assemble the new crib before the baby arrives.
We moeten het nieuwe wiegje in elkaar zetten voordat de baby arriveert.
:
bassinetcotcradle
2.

woning, stekkie

(informal) a house or apartment

:
•
Come over to my crib tonight for a party.
Kom vanavond naar mijn stekkie voor een feestje.
•
He just bought a new crib in the city.
Hij heeft net een nieuwe woning gekocht in de stad.
:
paddigsaboderesidence
1.

spieken, afkijken

(informal) to copy someone else's work or ideas unfairly or without permission

:
•
He was caught cribbing during the exam.
Hij werd betrapt op spieken tijdens het examen.
•
Don't just crib from the textbook; try to understand the concepts.
Ga niet zomaar spieken uit het handboek; probeer de concepten te begrijpen.
:
cheatplagiarizecopypilfer