cream
US /kriːm/
UK /kriːm/

1.
room, slagroom
a thick, yellowish-white fatty liquid taken from the top of milk and used as an ingredient in rich foods
:
•
She poured cream into her coffee.
Ze schonk room in haar koffie.
•
The recipe calls for heavy cream.
Het recept vraagt om slagroom.
2.
3.
top, beste
the very best part of something
:
•
Only the cream of the crop will be selected for the program.
Alleen het beste van het beste zal voor het programma worden geselecteerd.
•
He's considered the cream of the legal profession.
Hij wordt beschouwd als de top van de juridische professie.
1.
kloppen, purere
to beat or whip (cream or other food) until it is light and fluffy
:
•
You need to cream the butter and sugar together until light and fluffy.
Je moet de boter en suiker samen romig kloppen tot het licht en luchtig is.
•
The chef will cream the potatoes for a smooth texture.
De chef zal de aardappelen pureren voor een gladde textuur.