cow

US /kaʊ/
UK /kaʊ/
"cow" picture
1.

koe

a fully grown female bovine animal used for milk or meat

:
The farmer milked the cow early in the morning.
De boer molk de koe vroeg in de ochtend.
We saw a herd of cows grazing in the field.
We zagen een kudde koeien grazen in het veld.
1.

intimideren, afschrikken

to intimidate or frighten (someone)

:
He tried to cow me into agreeing with his plan.
Hij probeerde me te intimideren om met zijn plan in te stemmen.
Don't let them cow you into silence.
Laat je niet door hen intimideren tot stilte.