countenance

US /ˈkaʊn.t̬ən.əns/
UK /ˈkaʊn.t̬ən.əns/
"countenance" picture
1.

gelaat, gezichtsuitdrukking

a person's face or facial expression

:
Her calm countenance reassured everyone in the room.
Haar kalme gelaat stelde iedereen in de kamer gerust.
He had a stern countenance that rarely showed emotion.
Hij had een streng gelaat dat zelden emotie toonde.
1.

gedogen, toestaan

admit as acceptable or possible

:
The school board would not countenance any form of bullying.
Het schoolbestuur zou geen enkele vorm van pesten gedogen.
I cannot countenance such disrespectful behavior.
Ik kan zulk respectloos gedrag niet goedkeuren.