count your blessings
US /kaʊnt jʊər ˈblɛsɪŋz/
UK /kaʊnt jʊər ˈblɛsɪŋz/
1.
je zegeningen tellen, dankbaar zijn
to be grateful for the good things in your life, especially when things are not going well
:
•
Even though you lost your job, you should count your blessings that you have a supportive family.
Ook al ben je je baan kwijt, je moet je zegeningen tellen dat je een ondersteunende familie hebt.
•
When I feel down, I try to count my blessings and remember all the good things in my life.
Als ik me down voel, probeer ik mijn zegeningen te tellen en me alle goede dingen in mijn leven te herinneren.