cookie cutter
US /ˈkʊk.i ˌkʌt.ər/
UK /ˈkʊk.i ˌkʌt.ər/
1.
koekjesvorm, uitsteekvormpje
a device for cutting dough into a particular shape for cookies
:
•
She used a star-shaped cookie cutter to make festive biscuits.
Ze gebruikte een stervormige koekjesvorm om feestelijke koekjes te maken.
•
My grandmother has a collection of antique cookie cutters.
Mijn grootmoeder heeft een verzameling antieke koekjesvormen.
1.
standaard, uniform, eentonig
lacking individuality or originality; mass-produced
:
•
The new houses in the development are all very cookie-cutter, with no unique features.
De nieuwe huizen in de ontwikkeling zijn allemaal erg standaard, zonder unieke kenmerken.
•
His writing style is a bit cookie-cutter; you can always predict the plot.
Zijn schrijfstijl is een beetje standaard; je kunt de plot altijd voorspellen.