cloudy

US /ˈklaʊ.di/
UK /ˈklaʊ.di/
"cloudy" picture
1.

bewolkt

covered with clouds; overcast

:
•
The sky was cloudy all day, so we couldn't see the sun.
De lucht was de hele dag bewolkt, dus we konden de zon niet zien.
•
Expect a cloudy forecast for tomorrow.
Verwacht een bewolkte voorspelling voor morgen.
:
overcastgreydull
:
clearsunny
2.

troebel, ondoorzichtig

not transparent or clear; opaque

:
•
The water in the pond was cloudy after the heavy rain.
Het water in de vijver was troebel na de zware regen.
•
There was a cloudy film on the old mirror.
Er zat een troebele film op de oude spiegel.
:
opaquemurkyhazy
:
cleartransparent
3.

onduidelijk, verward, vaag

confused or unclear in thought or expression

:
•
His explanation was a bit cloudy, and I didn't fully understand.
Zijn uitleg was een beetje onduidelijk, en ik begreep het niet helemaal.
•
She had a cloudy memory of the accident.
Ze had een vage herinnering aan het ongeluk.
:
vaguehazyunclearconfused
:
clearlucid