check off
US /tʃek ɔf/
UK /tʃek ɔf/

1.
afvinken, aankruisen
to mark an item on a list as completed or verified
:
•
Don't forget to check off each task as you finish it.
Vergeet niet elke taak af te vinken zodra je hem af hebt.
•
She checked off the names on the attendance list.
Ze vinkte de namen op de aanwezigheidslijst af.