check into
US /tʃek ˈɪntuː/
UK /tʃek ˈɪntuː/

1.
inchecken
to register at a hotel or airport
:
•
We need to check into the hotel before 3 PM.
We moeten voor 15.00 uur inchecken bij het hotel.
•
Passengers are advised to check into their flights at least two hours before departure.
Passagiers wordt geadviseerd om ten minste twee uur voor vertrek in te checken voor hun vluchten.
2.
onderzoeken, uitzoeken
to investigate or examine something
:
•
The police are checking into the suspicious activity.
De politie is de verdachte activiteit aan het onderzoeken.
•
I need to check into why the system crashed.
Ik moet uitzoeken waarom het systeem crashte.