challenger
US /ˈtʃæl.ɪn.dʒɚ/
UK /ˈtʃæl.ɪn.dʒɚ/

1.
uitdager, concurrent
a person who competes with others in a contest or sport
:
•
The reigning champion faced a strong challenger in the final round.
De regerend kampioen stond in de laatste ronde tegenover een sterke uitdager.
•
She proved to be a formidable challenger in the debate.
Ze bleek een geduchte uitdager in het debat.
2.
uitdager, tegenstander
a person or thing that questions or disputes something
:
•
The new policy faced many challengers from various interest groups.
Het nieuwe beleid stuitte op veel uitdagers van verschillende belangengroepen.
•
The company's dominant position was threatened by a new market challenger.
De dominante positie van het bedrijf werd bedreigd door een nieuwe marktuitdager.