by way of
US /baɪ weɪ əv/
UK /baɪ weɪ əv/

1.
via, door middel van
via; by means of
:
•
We went to the party by way of the back entrance.
We gingen naar het feest via de achteringang.
•
He sent the message by way of his assistant.
Hij stuurde het bericht via zijn assistent.
2.
als een soort van, in de vorm van
as a form of; as a kind of
:
•
He offered some advice by way of a warning.
Hij bood wat advies als een soort waarschuwd.
•
She made a comment by way of explanation.
Ze maakte een opmerking als een soort verklaring.