bury
US /ˈber.i/
UK /ˈber.i/

1.
begraven, verbergen
put or hide underground, in the sea, or in another place
:
•
They decided to bury the treasure on a deserted island.
Ze besloten de schat op een verlaten eiland te begraven.
•
The dog likes to bury its bones in the garden.
De hond houdt ervan zijn botten in de tuin te begraven.
2.
3.
begraven, negeren
deal with (a problem or difficulty) by ignoring it
:
•
She tried to bury her feelings of sadness.
Ze probeerde haar gevoelens van verdriet te begraven.
•
He decided to bury the past and move on.
Hij besloot het verleden te begraven en verder te gaan.