broker

US /ˈbroʊ.kɚ/
UK /ˈbroʊ.kɚ/
"broker" picture
1.

makelaar, handelaar

a person who buys and sells goods or assets for others

:
She works as a stock broker.
Zij werkt als effectenmakelaar.
The real estate broker helped us find a new home.
De vastgoedmakelaar hielp ons een nieuw huis te vinden.
1.

bemiddelen, regelen

to arrange or negotiate (a settlement, deal, or plan)

:
The diplomat managed to broker a peace deal between the warring factions.
De diplomaat slaagde erin een vredesakkoord te bemiddelen tussen de strijdende partijen.
The company aims to broker a new partnership with a tech giant.
Het bedrijf streeft ernaar een nieuw partnerschap met een techgigant te bemiddelen.