barking up the wrong tree
US /ˈbɑːrkɪŋ ʌp ðə rɔŋ triː/
UK /ˈbɑːrkɪŋ ʌp ðə rɔŋ triː/

1.
op het verkeerde spoor zitten, de plank misslaan
to be pursuing a mistaken course of action or to have a wrong idea about something
:
•
If you think I stole your pen, you're barking up the wrong tree; I haven't seen it.
Als je denkt dat ik je pen heb gestolen, dan zit je op het verkeerde spoor; ik heb hem niet gezien.
•
The police were barking up the wrong tree when they suspected the innocent man.
De politie zat op het verkeerde spoor toen ze de onschuldige man verdachten.