backbone
US /ˈbæk.boʊn/
UK /ˈbæk.boʊn/
1.
ruggengraat, wervelkolom
the series of vertebrae extending from the skull to the pelvis, forming the main support of the body
:
•
The human backbone is made up of 33 vertebrae.
De menselijke ruggengraat bestaat uit 33 wervels.
•
He injured his backbone in the accident.
Hij heeft zijn ruggengraat geblesseerd bij het ongeluk.
2.
ruggengraat, karaktersterkte, standvastigheid
strength of character; firmness
:
•
He showed real backbone in standing up to the bullies.
Hij toonde echte ruggengraat door op te komen tegen de pestkoppen.
•
The team needs a leader with more backbone.
Het team heeft een leider met meer ruggengraat nodig.
3.
ruggengraat, kern, basis
the most important part of a system or organization, providing support for the whole
:
•
Small businesses are the backbone of the economy.
Kleine bedrijven zijn de ruggengraat van de economie.
•
The internet's high-speed fiber optic cables form its main backbone.
De hogesnelheidsglasvezelkabels van het internet vormen de belangrijkste ruggengraat.