authentic
US /ɑːˈθen.t̬ɪk/
UK /ɑːˈθen.t̬ɪk/

1.
2.
betrouwbaar, waarheidsgetrouw
based on facts; accurate or reliable
:
•
The report provides an authentic account of the events.
Het rapport geeft een authentiek verslag van de gebeurtenissen.
•
Her emotions were authentic and deeply felt.
Haar emoties waren authentiek en diep gevoeld.