amazing
US /əˈmeɪ.zɪŋ/
UK /əˈmeɪ.zɪŋ/

1.
geweldig, verbazingwekkend
causing great wonder; astonishing.
:
•
The view from the mountain was amazing.
Het uitzicht vanaf de berg was geweldig.
•
She has an amazing talent for music.
Ze heeft een verbazingwekkend talent voor muziek.