certify
US /ˈsɝː.t̬ə.faɪ/
UK /ˈsɝː.t̬ə.faɪ/
1.
certificeren, bevestigen
attest or confirm in a formal statement
:
•
The document was certified by a notary public.
Het document werd gecertificeerd door een notaris.
•
I can certify that the information is accurate.
Ik kan bevestigen dat de informatie nauwkeurig is.
2.
certificeren, erkennen
officially recognize someone as qualified for a particular job or to issue a certificate to someone
:
•
The university will certify him as a teacher next month.
De universiteit zal hem volgende maand certificeren als leraar.
•
She was certified as a professional diver.
Ze werd gecertificeerd als professioneel duiker.