acidic
US /əˈsɪd.ɪk/
UK /əˈsɪd.ɪk/

1.
2.
scherp, bijtend
sharp or biting in tone, manner, or expression
:
•
His comments were quite acidic, leaving everyone uncomfortable.
Zijn opmerkingen waren nogal scherp, waardoor iedereen zich ongemakkelijk voelde.
•
She delivered an acidic critique of the new policy.
Ze leverde een scherpe kritiek op het nieuwe beleid.