Betekenis van het woord weekend in het Nederlands
Wat betekent weekend in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
weekend
US /ˈwiːk.end/
UK /ˈwiːk.end/

Zelfstandig Naamwoord
1.
weekend
the period from Friday evening to Sunday evening, especially regarded as a time for leisure and recreation
Voorbeeld:
•
I'm looking forward to the weekend.
Ik kijk uit naar het weekend.
•
What are your plans for the weekend?
Wat zijn je plannen voor het weekend?
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: