refurbish
US /ˌriːˈfɝː.bɪʃ/
UK /ˌriːˈfɝː.bɪʃ/

1.
renoveren, opknappen
to renovate and redecorate (something, especially a building)
:
•
We plan to refurbish the old house next summer.
We zijn van plan het oude huis volgende zomer te renoveren.
•
The hotel rooms have been completely refurbished.
De hotelkamers zijn volledig gerenoveerd.