unstated
US /ʌnˈsteɪ.t̬ɪd/
UK /ʌnˈsteɪ.t̬ɪd/

1.
onuitgesproken, impliciet
not expressed or made known verbally; implicit
:
•
There was an unstated agreement between them.
Er was een onuitgesproken overeenkomst tussen hen.
•
His reasons for leaving remained unstated.
Zijn redenen om te vertrekken bleven onvermeld.