uncoordinated
US /ˌʌn.koʊˈɔːr.dən.eɪ.t̬ɪd/
UK /ˌʌn.koʊˈɔːr.dən.eɪ.t̬ɪd/

1.
ongecoördineerd, onhandig
lacking coordination; clumsy
:
•
He was so uncoordinated that he tripped over his own feet.
Hij was zo ongecoördineerd dat hij over zijn eigen voeten struikelde.
•
Her movements were awkward and uncoordinated.
Haar bewegingen waren onhandig en ongecoördineerd.
2.
ongecoördineerd, ongeorganiseerd
not organized or planned in a harmonious way
:
•
The rescue efforts were uncoordinated, leading to delays.
De reddingspogingen waren ongecoördineerd, wat leidde tot vertragingen.
•
The project suffered from uncoordinated planning.
Het project leed onder ongecoördineerde planning.