textile
US /ˈtek.staɪl/
UK /ˈtek.staɪl/
1.
textiel, stof
a type of cloth or woven fabric
:
•
The company specializes in sustainable textiles for clothing.
Het bedrijf is gespecialiseerd in duurzame textiel voor kleding.
•
Ancient civilizations used natural fibers to create intricate textiles.
Oude beschavingen gebruikten natuurlijke vezels om ingewikkelde textiel te creëren.
2.
textielindustrie, textielsector
the branch of industry involved in the manufacture of cloth
:
•
The local economy relies heavily on the textile industry.
De lokale economie is sterk afhankelijk van de textielindustrie.
•
Many jobs were lost in the decline of the textile sector.
Veel banen gingen verloren door de achteruitgang van de textielsector.
1.
textiel-, weef-
relating to fabric or weaving
:
•
She studied textile design at university.
Ze studeerde textielontwerp aan de universiteit.
•
The museum has a vast collection of historical textile art.
Het museum heeft een uitgebreide collectie historische textielkunst.