tenor
US /ˈten.ɚ/
UK /ˈten.ɚ/
1.
tenor
the highest adult male singing voice
:
•
He has a powerful tenor voice.
Hij heeft een krachtige tenorstem.
•
The opera features a famous tenor in the lead role.
De opera heeft een beroemde tenor in de hoofdrol.
2.
strekking, inhoud, geest
the general meaning, sense, or content of something
:
•
The tenor of the meeting was very positive.
De strekking van de vergadering was zeer positief.
•
Despite the minor disagreements, the overall tenor of the negotiations was constructive.
Ondanks de kleine meningsverschillen was de algehele strekking van de onderhandelingen constructief.