technician
US /tekˈnɪʃ.ən/
UK /tekˈnɪʃ.ən/
1.
technicus
a person skilled in the technique of a particular art or craft
:
•
She is a skilled lab technician.
Zij is een bekwame laboratoriumtechnicus.
•
The sound technician set up the microphones.
De geluidstechnicus stelde de microfoons op.
2.
technicus
a person employed to look after technical equipment or do practical work in a laboratory
:
•
The computer technician fixed my laptop.
De computertechnicus heeft mijn laptop gerepareerd.
•
We need a qualified medical technician for this procedure.
We hebben een gekwalificeerde medische technicus nodig voor deze procedure.