Betekenis van het woord sugar in het Nederlands

Wat betekent sugar in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

sugar

US /ˈʃʊɡ.ɚ/
UK /ˈʃʊɡ.ɚ/
"sugar" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

suiker

a sweet crystalline substance obtained from various plants, especially sugar cane and sugar beet, consisting essentially of sucrose, and used as a sweetener in food and drink.

Voorbeeld:
Add two spoons of sugar to your coffee.
Voeg twee lepels suiker toe aan je koffie.
Too much sugar is bad for your health.
Te veel suiker is slecht voor je gezondheid.
2.

schatje, liefje

(informal) used as a term of endearment, especially for a loved one or child.

Voorbeeld:
Hello, sugar, how was your day?
Hallo, schatje, hoe was je dag?
Come here, little sugar, and give me a hug.
Kom hier, kleine schat, en geef me een knuffel.

Werkwoord

1.

suikeren, zoeten

to sweeten (food or drink) with sugar.

Voorbeeld:
She likes to sugar her tea heavily.
Ze houdt ervan haar thee flink te suikeren.
You need to sugar the strawberries before serving.
Je moet de aardbeien suikeren voordat je ze serveert.
Synoniem:
Leer dit woord op Lingoland