sweeten

US /ˈswiː.tən/
UK /ˈswiː.tən/
"sweeten" picture
1.

zoeten, zoeter maken

make sweet or sweeter in taste

:
You can sweeten your coffee with honey instead of sugar.
Je kunt je koffie zoeter maken met honing in plaats van suiker.
Add a little sugar to sweeten the sauce.
Voeg een beetje suiker toe om de saus te zoeten.
2.

verzachten, aangenamer maken

make more pleasant or acceptable

:
The company offered a bonus to sweeten the deal.
Het bedrijf bood een bonus aan om de deal te verzachten.
He tried to sweeten the news by adding a positive spin.
Hij probeerde het nieuws te verzachten door er een positieve draai aan te geven.