stooped

US /stuːpt/
UK /stuːpt/
"stooped" picture
1.

gebogen, voorovergebogen

having the head and shoulders habitually bent forward

:
The old man walked with a stooped posture.
De oude man liep met een gebogen houding.
She was small and stooped, with a kind face.
Ze was klein en gebogen, met een vriendelijk gezicht.
1.

bukken, vooroverbuigen

bend one's head or body forward and downward

:
He stooped to pick up the fallen pen.
Hij boog zich om de gevallen pen op te rapen.
She had to stoop to enter the low doorway.
Ze moest bukken om door de lage deuropening te gaan.