stern
US /stɝːn/
UK /stɝːn/

1.
streng, ernstig
having a definite or severe quality or manner
:
•
The teacher gave a stern warning to the noisy students.
De leraar gaf een strenge waarschuwing aan de luidruchtige studenten.
•
His stern expression showed his disapproval.
Zijn strenge uitdrukking toonde zijn afkeuring.
1.
achtersteven, achterkant
the rear part of a ship or boat
:
•
The captain stood at the stern of the ship, gazing at the horizon.
De kapitein stond aan de achtersteven van het schip en staarde naar de horizon.
•
The waves crashed against the stern as the boat moved forward.
De golven sloegen tegen de achtersteven terwijl de boot vooruit bewoog.