stay out
US /steɪ aʊt/
UK /steɪ aʊt/

1.
2.
uitgaan, buiten blijven
to remain away from home, especially late at night
:
•
My parents told me not to stay out too late.
Mijn ouders zeiden dat ik niet te laat buiten moest blijven.
•
He likes to stay out with his friends on weekends.
Hij houdt ervan om in het weekend met zijn vrienden uit te gaan.