spinning
US /ˈspɪn.ɪŋ/
UK /ˈspɪn.ɪŋ/

1.
draaien, spinnen
the action of turning or causing to turn rapidly
:
•
The spinning of the Earth causes day and night.
Het draaien van de aarde veroorzaakt dag en nacht.
•
She enjoyed the rapid spinning of the carousel.
Ze genoot van het snelle draaien van de carrousel.
2.
spinnen, garen maken
the process of making yarn or thread from fibers
:
•
Traditional wool spinning is a skilled craft.
Traditioneel wol spinnen is een ambachtelijk vak.
•
The factory specializes in cotton spinning.
De fabriek is gespecialiseerd in katoen spinnen.
1.
draaiend, spinnend
turning or causing to turn rapidly
:
•
The dancer performed a series of rapid spinning moves.
De danser voerde een reeks snelle draaiende bewegingen uit.
•
The fan's spinning blades created a cool breeze.
De draaiende bladen van de ventilator creëerden een koele bries.