slab

US /slæb/
UK /slæb/
"slab" picture
1.

plaat, plak

a large, thick, flat piece of stone, concrete, or wood, typically rectangular.

:
•
They laid a concrete slab for the new patio.
Ze legden een betonnen plaat voor het nieuwe terras.
•
The butcher cut a thick slab of beef.
De slager sneed een dikke plak rundvlees.
:
plateblockpieceslicechunk
1.

in plakken snijden, vormen tot een plaat

to form (something) into a slab or slabs.

:
•
The baker slabbed the dough onto the counter.
De bakker sneed het deeg in plakken op het aanrecht.
•
They slabbed the clay into thin sheets for pottery.
Ze vormden de klei tot dunne platen voor aardewerk.