simulation
US /ˌsɪm.jəˈleɪ.ʃən/
UK /ˌsɪm.jəˈleɪ.ʃən/
1.
simulatie, nabootsing
the imitation of the operation of a real-world process or system over time
:
•
The flight simulation prepared the pilots for various scenarios.
De vluchtsimulatie bereidde de piloten voor op verschillende scenario's.
•
Computer simulation is used to model complex systems.
Computersimulatie wordt gebruikt om complexe systemen te modelleren.
2.
simulatie, veinzerij
the act of pretending; deception
:
•
His illness was just a simulation to avoid work.
Zijn ziekte was slechts een simulatie om werk te vermijden.
•
The suspect's confession turned out to be a simulation.
De bekentenis van de verdachte bleek een simulatie te zijn.