Betekenis van het woord sickness in het Nederlands
Wat betekent sickness in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
sickness
US /ˈsɪk.nəs/
UK /ˈsɪk.nəs/

Zelfstandig Naamwoord
1.
ziekte, aandoening
the state of being ill
Voorbeeld:
•
He was absent from work due to sickness.
Hij was afwezig van zijn werk vanwege ziekte.
•
The child suffered from a prolonged sickness.
Het kind leed aan een langdurige ziekte.
2.
misselijkheid, braken
the feeling of nausea or vomiting
Voorbeeld:
•
She experienced morning sickness during her pregnancy.
Ze ervoer ochtendmisselijkheid tijdens haar zwangerschap.
•
The bumpy ride caused him to feel a sudden wave of sickness.
De hobbelige rit veroorzaakte een plotselinge golf van misselijkheid bij hem.
Leer dit woord op Lingoland