seller
US /ˈsel.ɚ/
UK /ˈsel.ɚ/
1.
verkoper, verkoopster
a person who sells something
:
•
The street seller offered fresh fruits.
De straatverkoper bood vers fruit aan.
•
She is a top seller in her company.
Zij is een topverkoper in haar bedrijf.
2.
bestseller, verkoopsucces
a product or item that sells in a specified way
:
•
The new smartphone is a best-seller.
De nieuwe smartphone is een bestseller.
•
That book was a slow seller at first, but eventually gained popularity.
Dat boek was aanvankelijk een trage verkoper, maar won uiteindelijk aan populariteit.