scrunch

US /skrʌntʃ/
UK /skrʌntʃ/
"scrunch" picture
1.

verfrommelen, kreukelen

to make something into a tight ball or shape

:
She scrunched up the letter and threw it in the bin.
Ze verfrommelde de brief en gooide hem in de prullenbak.
He scrunched his face in concentration.
Hij fronsde zijn gezicht in concentratie.
2.

knarsen, kraken

to make a crunching sound

:
The gravel scrunched under his feet as he walked.
Het grind knarste onder zijn voeten terwijl hij liep.
The snow scrunched loudly with every step.
De sneeuw knarste luid bij elke stap.
1.

gekraak, geknars

a crunching sound

:
We heard the scrunch of leaves underfoot.
We hoorden het gekraak van bladeren onder onze voeten.