scram

US /skræm/

UK /skræm/

wegwezen, ervandoor gaan

go away, especially quickly

•

Scram! I don't want to see you here again.

Wegwezen! Ik wil je hier niet meer zien.

•

The cat will scram if you make a loud noise.

De kat zal wegrennen als je een hard geluid maakt.

vlucht, wegrennen

an act of going away quickly

•

With a quick scram, the squirrel disappeared up the tree.

Met een snelle vlucht verdween de eekhoorn de boom in.

•

He made a hasty scram when he saw the police.

Hij maakte een haastige vlucht toen hij de politie zag.