routing
US /ˈruː.t̬ɪŋ/
UK /ˈruː.t̬ɪŋ/
1.
routering, routebepaling
the process of selecting paths in a network along which to send network traffic
:
•
Network routing ensures data packets reach their destination efficiently.
Netwerkroutering zorgt ervoor dat datapakketten efficiënt hun bestemming bereiken.
•
The new routing protocol improved internet speed.
Het nieuwe routeringsprotocol verbeterde de internetsnelheid.
2.
routering, doorsturen
the act of sending or directing something along a particular path or to a specific destination
:
•
The routing of the call was handled by the central exchange.
De routering van het gesprek werd afgehandeld door de centrale.
•
Efficient document routing is crucial for workflow automation.
Efficiënte documentroutering is cruciaal voor workflowautomatisering.