guiding
US /ˈɡaɪdɪŋ/
UK /ˈɡaɪdɪŋ/
1.
leidend, sturend
serving to direct or advise someone or something
:
•
Her parents provided a guiding hand throughout her education.
Haar ouders boden een leidende hand gedurende haar hele opleiding.
•
The North Star is a reliable guiding light for sailors.
De Poolster is een betrouwbaar leidend licht voor zeelieden.
1.
leiden, begeleiden
the action of showing the way to someone or something
:
•
The tour guide was responsible for guiding the group through the museum.
De gids was verantwoordelijk voor het leiden van de groep door het museum.
•
She took on the role of guiding the new employees.
Ze nam de rol op zich van het begeleiden van de nieuwe medewerkers.