repugnance

US /rɪˈpʌɡ.nəns/
UK /rɪˈpʌɡ.nəns/
"repugnance" picture
1.

afkeer, walging

intense disgust

:
She felt a deep sense of repugnance towards the violence.
Ze voelde een diep gevoel van afkeer jegens het geweld.
The thought of eating insects filled him with repugnance.
De gedachte aan het eten van insecten vervulde hem met afkeer.
2.

tegenstrijdigheid, inconsistentie

inconsistency or contradiction

:
There is a clear repugnance between his words and his actions.
Er is een duidelijke tegenstrijdigheid tussen zijn woorden en zijn daden.
The legal argument showed a repugnance with established precedent.
Het juridische argument toonde een strijdigheid met gevestigde jurisprudentie.