prevail

US /prɪˈveɪl/
UK /prɪˈveɪl/
"prevail" picture
1.

zegevieren, overwinnen

prove more powerful or superior

:
Justice will prevail in the end.
Gerechtigheid zal uiteindelijk zegevieren.
Good sense prevailed, and the strike was called off.
Het gezonde verstand zegevierde, en de staking werd afgeblazen.
2.

heersen, gangbaar zijn

be widespread in a particular area at a particular time; be current

:
The custom still prevails in some rural areas.
De gewoonte heerst nog steeds in sommige landelijke gebieden.
A feeling of optimism prevailed among the team members.
Een gevoel van optimisme heerste onder de teamleden.