port
US /pɔːrt/
UK /pɔːrt/
1.
2.
port, portwijn
a sweet, dark red fortified wine, typically drunk after a meal
:
•
He enjoyed a glass of port with his dessert.
Hij genoot van een glas port bij zijn dessert.
•
The restaurant has an excellent selection of vintage ports.
Het restaurant heeft een uitstekende selectie van vintage portwijnen.
3.
bakboord
the left-hand side of a ship or aircraft when facing forward
:
•
The captain ordered the crew to turn the ship to port.
De kapitein beval de bemanning om het schip naar bakboord te draaien.
•
The cargo was loaded on the port side of the vessel.
De lading werd aan de bakboordzijde van het vaartuig geladen.
4.
poort, aansluiting
a connection on a computer or other electronic device into which an external device can be plugged in
:
•
Make sure the USB cable is plugged into the correct port.
Zorg ervoor dat de USB-kabel in de juiste poort is gestoken.
•
This laptop has multiple USB ports.
Deze laptop heeft meerdere USB-poorten.
1.
2.
naar bakboord draaien
to turn a ship or aircraft to the left (port) side
:
•
The pilot decided to port the aircraft to avoid the storm.
De piloot besloot het vliegtuig naar bakboord te draaien om de storm te vermijden.
•
The helmsman was instructed to port the vessel slowly.
De stuurman kreeg de instructie om het vaartuig langzaam naar bakboord te draaien.
3.
porteren, overzetten
to transfer (software) from one system or machine to another
:
•
The developers are working to port the game to different consoles.
De ontwikkelaars werken eraan om de game naar verschillende consoles te porteren.
•
It took a lot of effort to port the old application to the new operating system.
Het kostte veel moeite om de oude applicatie naar het nieuwe besturingssysteem te porteren.