Betekenis van het woord dock in het Nederlands

Wat betekent dock in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

dock

US /dɑːk/
UK /dɑːk/
"dock" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

dok, kade, pier

a platform built out from the shore into water and supported by piles; used as a landing place for ships and boats or for loading and unloading cargo

Voorbeeld:
The ship pulled up to the dock to unload its goods.
Het schip meerde aan de kade om zijn goederen te lossen.
We walked along the dock, enjoying the sea breeze.
We liepen langs de pier, genietend van de zeebries.
2.

beklaagdenbank, getuigenbank

the part of a court where the accused sits or stands

Voorbeeld:
The defendant stood nervously in the dock.
De beklaagde stond nerveus in de beklaagdenbank.
He was led to the dock to face the judge.
Hij werd naar de beklaagdenbank geleid om de rechter onder ogen te zien.

Werkwoord

1.

aanmeren, dokken

to moor (a ship or boat) at a dock

Voorbeeld:
The captain carefully docked the ferry.
De kapitein meerde de veerboot voorzichtig aan.
We watched as the small boats docked one by one.
We keken toe hoe de kleine bootjes één voor één aanmeerden.
2.

korting, aftrekken

to deduct (an amount) from someone's wages

Voorbeeld:
The company decided to dock his pay for being late.
Het bedrijf besloot zijn loon te korting vanwege zijn te laat komen.
They will dock your pay if you don't complete the task on time.
Ze zullen je loon korting als je de taak niet op tijd voltooit.
3.

kortwieken, staart couperen

to cut short (an animal's tail)

Voorbeeld:
Farmers used to dock the tails of their sheep.
Boeren kortten vroeger de staarten van hun schapen.
It is illegal in some places to dock a dog's tail.
Het is op sommige plaatsen illegaal om de staart van een hond te kortwieken.
Leer dit woord op Lingoland