political
US /pəˈlɪt̬.ə.kəl/
UK /pəˈlɪt̬.ə.kəl/

1.
politiek
relating to the government or public affairs of a country
:
•
The current political climate is very tense.
Het huidige politieke klimaat is erg gespannen.
•
She is interested in political science.
Ze is geïnteresseerd in politieke wetenschappen.
2.
politiek
relating to or characteristic of politics or politicians
:
•
His speech was highly political, focusing on party policies.
Zijn toespraak was zeer politiek, gericht op partijbeleid.
•
They had a heated political debate.
Ze hadden een verhit politiek debat.